Afgelopen zaterdag was het zover: mijn Hyrox! Alles in de voorbereiding voelde goed. De simulator ging lekker, mijn voeding zat op orde, ik had mijn rust gepakt, op tijd gestopt met trainen en mijn hardloopsnelheid voelde sterk. Ik was er helemaal klaar voor.
De hele week leef ik toe naar zo’n dag. Licht gespannen, met kriebels in mijn buik, maar ook enthousiast, gemotiveerd en vol discipline. In mijn hoofd speelde stiekem toch een tijd: binnen 1:25 wilde ik hem neerzetten.
De start was geweldig, onze runs gingen super. Maar toen kwam de sled pull… Het touw kreeg ik niet lekker in mijn handen en ik kreeg hem amper verplaatst. Opgeven? Geen optie! Vervolgens waren de burpees op een kletsnatte mat. Grote sprongen maken zat er niet in, dus moest ik kleine sprongen vooruit. Zo frustrerend als je weet dat je de kracht hebt, maar het niet kan laten zien. Ook de wall balls waren pittiger dan verwacht. Strenge jury, dieper zakken – en daardoor vlogen er minuten weg.
En daar stond ik dan: eindtijd 1:28. Balen. Heel hard balen. Want wat blijft hangen, zijn die drie onderdelen die tegenvielen.
Maar wacht eens even… waar is mijn aandacht voor de runs? We hebben rond de 5:30 gelopen, konden op adem komen en dit tempo volgehouden. Dat had ik een jaar geleden écht niet gedacht! En wat te zeggen van de vijf onderdelen die wél goed gingen? Van ons doorzettingsvermogen, ons teamwork en het feit dat we het gewoon hebben afgemaakt?
Het blijft lastig: trots zijn op de dingen die goed gingen in plaats van te blijven hangen in wat beter had gekund. Maar dat is misschien wel de belangrijkste les. Leg de lat niet té hoog. Gun jezelf die trots. En vergeet vooral niet te genieten van wat je hebt neergezet.
Op naar Gent, waar ik hem solo ga doen. En ik heb er nu al onwijs veel zin in!

Geef een reactie